Geschreven door admin 08:30 Artikelen

Brandaris: Oudste vuurtoren van Nederland

De vuurtoren Brandaris op West is niet het oudste gebouw op Terschelling, maar wel de bekendste én oudste nog bestaande vuurtoren van Nederland, en tevens rijksmonument.

Bovenin de toren werken de nautisch verkeersleiders, die op hun ultramoderne schermen de gehele Waddenzee en een stuk Noordzee in de gaten houden en de scheepvaart daar via de marifoon in goede en veilige banen leiden.

Een rijke geschiedenis

Eigenlijk is de huidige Brandaris uit 1594 nooit een vuurtoren in de ware zin des woords – een toren met vuur – geweest, maar werden de echte vuren ontstoken in het Terschellinger duingebied in vuurboeten. De toren was vele jaren lang alleen een, zeer belangrijk, dagbaken voor zeevarenden.

Wanneer precies de eerste Brandaris, de Sint Brandariustoren, is gebouwd is niet bekend, ergens half 1300 moet dat geweest zijn. De toentertijd rijke, belangrijke handelsstad Kampen had veel belang bij een goed baken bij het zeegat tussen Vlieland en Terschelling.

In 1593 stort deze toren in, als slachtoffer van de oprukkende zee en afkalving van het land. Al vlot daarna in hetzelfde jaar wordt op een andere plek verder van de zee de tweede Brandaris gebouwd, maar ook deze stort, tijdens de bouw, in, waarbij zes werklui om het leven komen. Een combinatie van te veel haast en ondeugdelijk materiaal zijn de voornaamste oorzaken.

De huidige 53,7 meter hoge toren is op hetzelfde fundament gebouwd en dateert uit 1594. In zeven maanden werd de Brandaris nummer 3 gebouwd. Kampen speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van de eerste toren, Amsterdam, Enkhuizen, Hoorn en Medemblik namen die rol later over en zorgden ook voor de financiering van een belangrijk deel van de nieuwe toren. In het begin werd wel geprobeerd het gebouw ook ‘s nachts zichtbaar voor het zeeverkeer te laten zijn, maar de lampen met kaarsen hadden zo weinig uitstraling, dat deze pogingen werden gestaakt en vuren in het duin werden ontstoken.

Van olielamp naar elektrisch licht

Het duurde nog tot 1835, dat de Brandaris niet alleen een daglandmerk was, maar ook ‘s nachts duidelijk zichtbaar werd via zeer sterke olielampen met lenzen. Het eerste draailicht van Nederland wordt dan ontstoken, op 23 september 1835. Dan worden ook de twee vuurboeten in de duinen overbodig en opgeheven. Ook de stenen wenteltrap stamt uit die tijd en de kap met lantaarn werd vervangen door een ijzeren lichthuis.

In 1864 verhuist dit draailicht naar de vuurtoren van Texel en krijgt de Brandaris een vast licht. De door patentolie gevoede lamp met vier concentrische pitten deed dienst tot 1907, het jaar van de intrede van de elektriciteit. Het nieuwe, huidige lichthuis wordt geplaatst, met daarin draaiende op een kwiklager een dubbeloptiek.

Dat kwiklager werd in 1989 vervangen door een kogellager. De lichtbronnen zijn aanvankelijk koolspitsbooglampen. Ook verkeersleider Martin van der Pol heeft zo’n lamp thuis. “Die vond ik in een afvalbak en mocht hem mee naar huis nemen.” Deze lampen waren zeer sterk en werden ook nog eens versterkt door Fresnellenzen, 125 keer om precies te zijn. Om de 5 seconden flitst het Brandarislicht over de wijde omgeving. De genoemde lampen werden in 1920 vervangen, mede omdat ze zeer onderhoudsgevoelig waren, door de beroemd geworden ‘Brandarislampen’, enorme gloeilampen, die daarna in vrijwel alle vuurtorens in Nederland te vinden waren. Vanaf 1984 doen kwikjodidelampen dienst, die echter in de nabije toekomst vervangen gaan worden door ledlampen, aldus zeeverkeersleider Jorrit Heemstra.

Noodvoorziening

Sinds 1965 is de toren, die nog steeds de lichtstralen over Terschelling en omgeving laat schijnen, officieel een rijksmonument. Echter, door de technische innovaties is de functie als lichtbaken tegenwoordig minder noodzakelijk dan vroeger. Maar nog steeds belangrijk, vindt Jorrit Heemstra: “Wij zijn van mening dat de lichtbakens echt nog wel van belang zijn, omdat het een perfecte noodvoorziening is. Mocht alles uitvallen dan kun je boven de eilanden heel mooi een kruispeiling maken en op die manier je positie in de kaart bepalen.”

Van vuurtorenwachter naar nautisch verkeersleider

Bovenin de toren, de zeeverkeerspost, werken nu de nautisch verkeersleiders, die de meest geavanceerde apparatuur ter beschikking hebben om het zeeverkeer op de Noord- en Waddenzee in de gaten te houden en te begeleiden. De verkeersleiders, stiekem nog wel vuurtorenwachters genoemd, krijgen een gedegen opleiding, voordat ze aan het werk kunnen op de Brandaris. Daar zit nogal wat theorie bij. Zo verschillen de regels op de Waddenzee (BPR) en Noordzee (BVA). “De meeste mensen hier hebben een nautische achtergrond”, aldus Heemstra. “Maar we kunnen niet zomaar wat zeggen, het moet juridisch verantwoord zijn. En kennis van de verschillende reglementen is daarom in dit ingewikkelde en drukke vaargebied zeer belangrijk, vooral ook omdat het een overgangsgebied is van Waddenzee naar Noordzee.” De opleiding zetelt in Rotterdam.

Via de marifoon hebben ze 2 kanalen ter beschikking: kanaal 2 voor de verkeersbegeleiding in het blokgebied Vlieland-Terschelling, en kanaal 4 als Centrale Meldpost Waddenzee, de vraagbaak voor varenden op de Waddenzee van Delfzijl tot Den Helder. Op de site waddendata.nl zetten de verkeersbegeleiders een heleboel gegevens, voor vele varenden een rijke bron van informatie. Heemstra wijst ook op de site waddenhavens.nl, waarop men kan zien hoe vol de verschillende jachthavens op de waddeneilanden zijn. De verkeersleiders op de Brandaris melden bovendien als een jachthaven vol is. “We houden bijvoorbeeld ook in de gaten of alle betonning nog goed ligt in dit zeer dynamische gebied. In die vier jaren dat ik hier werk, zijn al vier vaargeulen verdwenen, zoals het Boschgat tussen Ameland en Terschelling.”

Meldplicht

Schepen van bepaalde afmetingen moeten zich bij de verkeerscentrale melden en opgeven hoeveel mensen er aan boord zijn en wat hun bestemming is, of ze gevaarlijke lading hebben, etc. Zo zijn er vele contacten, met varenden, reddingmaatschappij, bergingsbedrijven, loodsdienst en kustwachtcentrum in Den Helder om alles in goede banen te leiden in dit gebied, waar beroepsvaarders en recreatievaarders elkaar kruisen.

De Brandarisploeg bestaat uit 13 mensen, acht mannen en vijf vrouwen, die overdag met zijn tweeën werken en ‘s nachts alleen. Jorrit Heemstra maakt graag foto’s op deze unieke plek, die te bewonderen zijn onder meer op X, Brandaris_RWS.

Tekst: Floor Vuurboom / Foto’s: Terschelling in Beeld

(Visited 44 times, 1 visits today)