Geschreven door admin 08:18 Uitgelicht

200 jaar KNRM duik in het verleden – DEEL 1

Dit jaar is het precies 200 jaar geleden dat gestart werd met het redden van schipbreukelingen op de Nederlandse kust in georganiseerd verband. Aanleiding is de grote scheepsramp met het Nederlandse fregat ‘De Vreede’ bij de Noordkop van Den Helder. Daarbij komen niet alleen een aantal schepelingen om, maar ook vijf redders uit het naburige Huisduinen. De berichtgeving over de ramp zorgt door het hele land voor een schokgolf van ontzetting en ontroering.

Drijvend op vrijwilligheid

Het is de Amsterdamse zakenman Barend van
Spreekens die een inzamelingsactie begint voor de
vrouwen en kinderen van de slachtoffers. Samen met
invloedrijke vrienden richten zij op 11 november 1824
de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij
op. Vrijwel gelijktijdig ziet een soortgelijk initiatief van
Rotterdamse ‘havenbaronnen’ het levenslicht; daar
wordt de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding
van Schipbreukelingen gegrondvest.
Pas in 1991 fuseren beide organisaties en gaan verder
als Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
(KNRM) met IJmuiden als hoofdvestiging. Van daaruit
worden vandaag de dag 45 actieve reddingstations
langs de Noord- en Waddenzee, het IJsselmeer en de
grote binnenwateren aangestuurd. Op de 45 stations
zijn meer dan duizend vrijwilligers actief. En net als
destijds nog steeds drijvend op vrijwillige bijdragen en
geheel zonder staatssteun.

Rampen

Met tal van activiteiten wordt tijdens dit jubileumjaar
door de KNRM stilgestaan bij de imposante historie van
twee eeuwen reddingwerk, waarbij in vaak zware,
maar succesvolle reddingacties vele duizenden
mensenlevens konden worden gespaard. Toch
gebeurde het, net zoals in 1824 voor de kust bij Den
Helder, dat een reddingboot de zee te machtig werd en
in de branding ten onder ging. Maar liefst 69 redders
verloren tijdens hun onbaatzuchtig werk het leven.
Ook de historie van het Terschellinger reddingwezen is
getekend door dergelijke rampen, die los van het leed
voor de direct betrokkenen, een gevoelige plek hebben
nagelaten in de eilander gemeenschap.

Terschelling

Kort na de oprichting van de reddingmaatschappij
worden door het hoofdbestuur in diverse kustplaatsen
reddingmiddelen ter beschikking gesteld, waarmee de
lokale bevolking in geval van nood zee kan kiezen.
Oud-zeevarenden vormen de plaatselijke commissies
van bestuur. West krijgt een roeireddingboot die in een
schuurtje op het huidige Groene Strand wordt gestald.
In 1904 komt een nieuw boothuis direct aan de haven
te staan. Dit gebouwtje staat vandaag de dag als
clubhuis van de duikvereniging bij het terrein van de
betonning en heeft nu de status van Rijksmonument.
Oosterend wordt in 1836 reddingstation; Midsland in 1875.

Rond 1880 worden de drie roeireddingboten bemand
door de bootslieden W. van Keulen (West), J. T. Pals
(Midsland), en A.P. Smit. (Oosterend). Ze krijgen een
jaartraktement van zestig gulden. Roeiers en
voerlieden krijgen een premie, zeker bij een geslaagde
redding. Bij reddingtochten naar de Gronden van het
Stortemelk kan de reddingboot meestal rekenen op een
sleepje van de stoomsleepboot.
In dat jaar slaat het noodlot toe, wanneer de boot van
West bij een poging tot redding van de opvarenden van
de gestrande ‘Queen of Mistley’ omslaat, waardoor vijf
redders verdrinken.
Een vergelijkbare ramp doet zich voor in 1908 bij de
Italiaanse bark ‘Fernanda’, waarbij drie redders en
enkele geredden omkomen.
Deze ramp bespoedigt de stationering van een
motorreddingboot in de haven van West. Schipper Jan
Cupido grossiert met de ‘Brandaris’, zoals de nieuwe,
ruim 17 meter lange stalen boot wordt genoemd, in
reddingen: tot de zomer van 1921 weet hij 230 man te
redden. Maar ook dan komt er een fataal moment
waarop deze ‘wonderboot’ en haar vierkoppige
bemanning moet buigen voor de woeste golven van de
Noordzee. Op reddingtocht naar het Eyerlandsche Gat
verdwijnt de ‘Brandaris’ boven Vlieland voorgoed uit
beeld. Schip en bemanning zullen nimmer op
Terschelling terugkeren. Opnieuw is Terschelling in
rouw.
Twee jaar later komt er een nieuwe reddingboot in de
vaart. Nog iets groter en weer wat moderner, en
bovendien uitgevoerd met twee motoren. Mannen als
Klaas van Urk, Douwe en zoon Klaas Tot, Iemke Swart
en Jaap de Beer vormen jarenlang de kernbemanning
van deze boot, waarmee in totaal 519 personen worden
gered. Het is deze, inmiddels honderdjarige
‘Brandaris’, die thans als varend erfgoed aan de
museumsteiger in de haven van West ligt afgemeerd.

Ontwikkelingen aan het strand

In 1938 maakt de NZHRM in haar ontwikkeling een
grote stap voorwaarts met de oprichting van het
reddingstation West aan Zee. In een nieuwgebouwd
stenen boothuis wordt de houten
motorstrandreddingboot ‘Nicolaas Marius’
ondergebracht. Het geheel is feestelijk in gebruik
genomen door niemand minder dan Prins Bernhard.

De ‘Marius’, die maar liefst een halve eeuw lang op
dezelfde locatie actief zou blijven, behaalt vlak voor
het begin van de Tweede Wereldoorlog haar grootste
succes met de redding van 19 opvarenden en de
scheepshond van de Finse vrachtvaarder ‘Elsie’. De
roeireddingboot van Midsland wordt na de komst van
deze ‘Nicolaas Marius’ opgeheven. Voor de roeiende
redders van Oosterend valt het doek pas in 1950. Paal
8 is met de huidige strandreddingboot ‘Frans
Hogewind’ en een Kusthulpverleningstruck nog
steeds een actief station aan het Noordzeestrand.

Nieuwste materieel

Opvolger van de havenreddingboot ‘Brandaris’ is in
1960 de ‘Carlot’, zelfrichtend en voorzien van een
gesloten stuurhuis. Wanneer eind jaren tachtig een
geheel nieuw type reddingboot wordt ontwikkeld
met waterjetaandrijving, is Terschelling met de ‘Jan
van Engelenburg’ een van de eerste stations die
daarvoor in aanmerking komt. Net als met haar
opvolger, de huidige ‘Arie Visser’. Als belangrijk
reddingstation, gelegen aan een gevaarlijk en
drukbevaren zeegat en met een dorp vol ervaren
varenslieden, waarbij ook de aanwezigheid van een
zeevaartschool met zijn jonge, maar gemotiveerde
vrijwillige redders niet moet worden uitgevlakt,
krijgt Terschelling vaak als eerste de beschikking over
het allernieuwste materieel. Het staat al vast dat zich
dat in de komende jaren op het station West opnieuw
zal gaan herhalen.

Dit artikel kwam tot stand dankzij de medewerking
van maritiem publicist Jan Heuff, woonachtig in
Midsland.

(Visited 15 times, 1 visits today)